- mislopen
- mislopen{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [iemand, iets niet treffen] manquer2 [iets niet krijgen] ne pas obtenirII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [misgaan] mal tourner♦voorbeelden:1 dat loopt mis! • ça va mal finir!
Deens-Russisch woordenboek. 2015.